Home > Ambtelijke taal
58. Lokale niveau (10-7-2007)

Wanneer je, zoals ik, tien jaar in de tweede stad van Nederland hebt gewerkt, dan ben je  (over)gevoelig hoe rijksambtenaren over gemeenten en alles wat daar gebeurt, praten en denken. Dat blijft ook na vijftien Haagse jaren zo. Ik zeg het maar eerlijk: ik heb een zwak voor alles wat bij gemeenten gebeurt.

 

Vandaar dat ik een onbehaaglijk gevoel heb bij de term ‘lokale niveau’ die ik te pas en te onpas tegen kom in de stukken van Haagse departementen. Alsof we de term ‘gemeente’ niet uit de pc kunnen krijgen.

 

 ‘Lokale niveau’ heeft naar mijn gevoel iets neerbuigends, vergelijkbaar met het gevoel van de Amsterdammer die bij het zien van het bordje Weesp alleen al heimwee krijgt naar de grote stad. Maar het is niet alleen gevoel: veel Haagse ambtenaren hebben, zo is mijn ervaring, een lage dunk van lagere overheden (eufemistisch wel andere overheden genoemd) en dat vindt onuitgesproken z’n weg in hun stukken.

 

Maar er is een belangrijker reden om de term ‘lokale niveau’ niet te gebruiken: hij is te vaag, er kan van alles bedoeld worden. De één verstaat er de gemeente onder, de ander het particuliere initiatief ter plaatse. Schrijf op wat je bedoelt, bijvoorbeeld: ‘de zorginstellingen in een gemeente’ of ‘alle welzijnsinstellingen in gemeenten.’ Maar meestal is het ‘lokale niveau’ een synoniem voor gemeente, vooruit ‘gemeente en haar partners’. Schrijf dat dan ook op, dat is wel zo duidelijk. En beter voor mijn gemoedsrust.


Deze website is powered by: Mail de webmaster hier