Home > Ambtelijke taal
37. Geen ja, geen nee (10-4-2007)

 

‘Geen ja, geen nee’ was vroeger een populair spelletje op radio en tv. De cabaretiers Gerard Cox en Frans Halsema maakten het legendarisch in hun shows. De clou van het spel is dat je op vragen geen ‘ja’ en geen ‘nee’ mag antwoorden, anders ben je af. Probeert u het zelf eens, het valt niet mee.

 

In brieven aan de Kamer gaat het de Haagse departementen gemakkelijker af. Dan heeft de auteur natuurlijk ook meer tijd om na te denken. Onlangs kwam ik deze Kamervraag tegen: “Is het waar dat zes- tot zevenhonderd mensen boven de zeventig jaar jaarlijks overlijden binnen drie maanden na opname in het MCA aan een delirium?” Taalkundig geen juweeltje, deze zin, maar wel duidelijk. Delirium betekent overigens ‘acute verwardheid’.

 

Het antwoord op de bewuste vraag telt zeventien regels, maar het woord ‘ja’ of ‘nee’ kom je niet tegen. Wel lees ik: “…de zorg is voor verbetering vatbaar”, “ik vind het een serieus te nemen probleem’ en “er is een nieuwe richtlijn die voldoende basis legt voor verbetering van de zorg.” Tot slot wordt een IGZ-rapport aangehaald: “Het rapport biedt geen zicht op het precieze effect op de prestaties van de zorgverlening aan betreffende patiënten als onderdeel van kwaliteit.” Het goede antwoord op de Kamervraag had dus moeten zijn: ik weet het niet.

 

Waarom schrijven we dat dan niet gewoon op, vraag je je af. Een lezer heeft niets aan een taaldelirium.


Deze website is powered by: Mail de webmaster hier