Home > Ambtelijke taal
180. Tegentrein

 

De stoptrein waarin ik mij heb genesteld kan helaas nog niet vertrekken. Geen machinist? Defecte remmen? Koe op de rails? Ik heb het allemaal meegemaakt, maar dit keer heeft de NS weer eens iets anders in petto. De conducteur roept in de trein om: “Het wachten is op een tegentrein die nog moet komen.” 

Ik hoop niet dat de term tegentrein al te letterlijk moet worden genomen: een trein die op het spoor van mijn trein rijdt en daar straks tegenaan rijdt. In dat geval kan de tegentrein beter gestopt worden: bladeren op de rails, bevroren wissels, kan me niet schelen. Of kunnen wij beter uitstappen nu het nog kan? De conducteur doet er verder het zwijgen toe. Hopelijk rijdt de tegentrein ons weliswaar tegemoet, maar komt hij op mijn station op een ander spoor aan.

Tegentrein is een woord dat overigens wel past in de Nederlandse traditie dat we overal een mening over hebben en dus ook vaak ergens tegen zijn. Pak het Groene Boekje, de woordenlijst van Nederlandse taal, erbij en het wemelt van de voorbeelden, wel twee volle pagina’s. Het zijn doorgaans bekende woorden als tegendeel, tegenbod, tegengoal, tegenwerken, tegenkandidaat, tegenstrever, tegenpartij, tegenpool.  Soms tref je verrassende woorden aan: tegengift, tegengroet, tegentij, tegenzang. De term tegentrein is helaas nog niet tot het Groene boekje doorgedrongen.

De tegentrein is inmiddels wel aangekomen op het perron naast mijn trein. Nu de tegenligger binnen is, zet mijn trein zet zich in beweging. Opgelucht sla ik een boekje open.


Deze website is powered by: Mail de webmaster hier