Home > Ambtelijke taal
Alleenverdienershuishouden

 

De emancipatie heeft ook ons taalgebruik in de sociale zekerheid verrijkt. De traditionele samenleving was overzichtelijk en kende alleen eenverdieners: de man zorgde voor het inkomen. Dat is allang niet meer zo. Inmiddels hebben we anderhalfverdieners en tweeverdieners. Man en vrouw, of man en man, of vrouw en vrouw, zorgen gezamenlijk voor het inkomen. Wellicht zijn er zelfs drieverdieners of vierverdieners, als oudere kinderen lang thuiswonen en meebetalen aan het gezamenlijke huishouden. In een commune heb je misschien wel tienverdieners. Kortom: de wereld verandert, de taal verandert mee.

In onze regelgeving gaan we heel serieus om met die veranderingen. Zo stond laatst in een publicatie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de zin: “Alleenverdienershuishoudens met een ernstig gehandicapt kind krijgen een extra financiële tegemoetkoming.” Het is een prachtige term, alleenverdienershuishoudens, met 27 letters goed voor een behoorlijke woordwaarde met scrabble. Maar wat betekent het, het kwartje viel niet meteen bij mij. Dit moet een huishouden zijn waar slechts een persoon inkomsten heeft. Voorheen was dat uiteraard de man, nu kan dat ook heel goed de vrouw zijn; dan is er sprake van een alleenverdienershuismanhuishouden, lijkt me.

Is dat alleenverdienershuishouden nu hetzelfde als het kostwinnersmodel? Nee, daar zit weer een subtiel verschil tussen, maar het is wel een loot van dezelfde stam. In het kostwinnersmodel hoeft niet per se een persoon het inkomen binnen te brengen. Je kunt beiden een inkomen hebben, maar degene die het meeste verdient is de kostwinner. Was, want inmiddels is ons belastingsysteem onder invloed van de emancipatie geďndividualiseerd.

Een alleenverdienershuishouden is dus een extreme variant van het kostwinnersmodel. Ik hoop dat u het nog begrijpt. Emancipatie is vast nodig voor de vooruitgang, maar taalkundig is het soms zware kost.


Deze website is powered by: Mail de webmaster hier