Home > Ambtelijke taal
157. Cao (20-9-2008)

 

Sommige misverstanden in de Nederlandse taal zijn zo hardnekkig, die krijg je met geen mogelijkheid de wereld uit. Een daarvan is het onjuist afkorten van de term collectieve arbeidsovereenkomst. De ene keer lees ik in nota’s CAO, de andere keer cao. Wat is het nu?

 

‘Vergeleken met het CAO-onderzoek uit 2004 is … het percentage CAO’s met een aangepast maximaal aantal tijdelijke contracten met 2% gestegen’, lees ik in de ene brief aan de Tweede Kamer. In een andere brief, van dezelfde directie, staat, op dezelfde dag, de zin: ‘Bijgaand treft u de Voorjaarsrapportage cao-afspraken 2007 aan zoals deze door mijn ministerie is opgesteld.’ De auteurs volharden consequent in hun eigen schrijfwijze: de ene auteur schrijft nog vele tientallen keren CAO’s, de andere handhaaft keurig de schrijfwijze cao.

 

De laatste heeft gelijk. De juiste schrijfwijze van de afkorting is: cao. Het gaat om een inburgerd begrip in de Nederlandse taal. Dan is er doorgaans geen reden om bij het afkorten hoofdletters te gebruiken. Met afkortingen van wetten, bedrijven of organisaties ligt dat meestal anders en gebruik je wel hoofdletters.

 

Blijft de vraag hoe het kan dat de ene medewerker van een directie een veelvoorkomend woord als cao consequent anders schrijft dan zijn collega aan de andere kant van de gang. Het programma Word heeft daar de spellingcontrole voor. Die kent voor zover ik weet geen versies die per medewerker wisselen. Leidinggevenden die een paraaf moeten zetten zijn toch ook gehouden aan de schrijfwijze uit het Groene boekje. Ik vrees dat gewoonte, in dit geval een goede čn een slechte, de oorzaak is.

 

Gewoonten zijn aangeleerde kunstjes, die kun je ook weer afleren, bijvoorbeeld door een ander je stuk te laten lezen. De cao kent geen bepalingen die mensen dwingt elkaars stukken op taalfouten te controleren, maar misschien zou dat geen gek idee zijn.

 


Deze website is powered by: Mail de webmaster hier