Home > Ambtelijke taal
137. Nulgroei (25-6-2008)

 

‘Vanzelfsprekend wordt taal ook misbruikt. Vooral politici maken zich daar schuldig aan. Een verandering van mening wordt daar creatief weggelogen als een ‘bewijs van voortschrijdend inzicht’, stilstand heet daar ‘nulgroei’ en niet doen wat je belooft noemt men schaamteloos ‘heroverwegen’. Dit schrijft de journalist Huib Boogert in zijn prikkelende stukjesbundel ‘viTaal of faTaal, verbazing en verdwazing in het Nederlands’ uit 2002. Het boekje bevat een veertigtal columns die Boogert schreef voor de taalrubriek van zijn krant, de Telegraaf.

 

Nulgroei is inderdaad een hele fraaie. Niet alleen vanwege het verhullende karakter, maar ook taalkundig. Groei hoort onlosmakelijk bij verandering, dus: iets wordt groter of zwaarder. Van nulgroei heb ik nog nooit een plant groter zien worden of een kind volwassen.

 

In ambtelijke teksten trekken we ons daar lekker niks van aan. We schrijven daarin doodleuk over de nulgroei voor onze economie. Er is dan, zoals Boogert terecht constateert, sprake van stilstand. Schrijf dan ook gewoon dat er geen groei (meer) is. Ook al zegt enkele feit nog weinig. Je moet namelijk weten of er eerder een forse groei was of juist een teruggang. In het eerste geval is nulgroei dan een tegenvaller, in het tweede juist een opsteker.

 

Het is de vraag of (alleen) ambtenaren en politici schuldig zijn aan zo’n term als nulgroei. Dat betwijfel ik. Dergelijke termen komen vaak overwaaien uit de wetenschap, bijvoorbeeld uit de vaktaal van economen. Vervolgens vinden die vaktermen al te gemakkelijk hun weg in het taalgebruik van ambtenaren en politici. Die dragen dit soort termen soms met verve uit. Toch is een debat onder vakgenoten als economen iets heel anders dan het aanspreken van burgers uit alle geledingen. Dat laatste is toch een belangrijke taak van politici, zou je denken.

 

Een klassieker in ambtelijke stukken is de term ‘budget neerwaarts bijstellen’. Die kom je regelmatig tegen, vooral als de economie even tegenzit en er bezuinigd moet worden. Want dat betekent het. Dan komt zo’n verhullende vakterm goed van pas. ‘Ombuigen’ is van dezelfde categorie; dat is ook een verhullende term voor bezuinigingen. Ombuigen betekent immers vrijwel altijd minder (uitgeven), zelden meer. Ik bedenk me nu opeens: meebuigen, wat zou dat betekenen in economentaal?


Deze website is powered by: Mail de webmaster hier