Home > Ambtelijke taal
125. Inzetbaarheid (1-5-2008)

 

Employability. Al jaren zoemt het woord om mij heen. Geen idee wat het betekent, het moet belangrijk zijn. Ik begrijp in ieder geval dat je er flink aan moet werken, anders zal het je slecht vergaan op je werk. Gelukkig gaat het mij redelijk goed, dus kon ik me blijven permitteren om die term links te laten liggen. Ondanks het feit dat de term 2,7 miljoen treffers heeft op internet.

 

Maar nu tamboereert de commissie die plannen heeft bedacht om meer mensen aan het werk te helpen, de commissie-Bakker, ineens op een grotere inzetbaarheid van mensen. Mensen moeten beter inzetbaar worden voor de arbeidsmarkt: langer werken, flexibeler, permanent aan scholing doen – en zo nog wat. Alleen dan kan blijft de werknemer in de toekomst meedoen en onze arbeidsmarkt functioneren.

 

Ineens valt bij mij het kwartje. Employability en inzetbaarheid? Het zou toch niet? Het kan toch niet...? Ja, het kan wel, employability en inzetbaarheid betekenen in grote lijnen hetzelfde. Wat een opluchting. Voortaan begrijp ik ook waar het over gaat, kan ik ook weer meepraten. Mijn inzetbaarheid in de discussie is meteen een stuk hoger.

 

De Nederlandse taal is vergeven van vreemde woorden. Dat is al eeuwen zo. Vaak zijn het nieuwe begrippen: t-shirt, computer. Die verrijken onze taal, daar is niks nis mee. Er zijn echter ook veel vreemde woorden waar een simpel en goed Nederlands alternatief voor is, zoals stakeholders (sleutelfiguren), output (prestatie) of pilot (proef of proefproject). In die gevallen mag de inzetbaarheid van vreemde woorden wat mij betreft tot nul teruggebracht worden.


Deze website is powered by: Mail de webmaster hier