Home > Ambtelijke taal
109. Samenspraak (20-2-2008)

Samenspraak, je komt de term steeds vaker tegen in ambtelijke stukken. Vooral bij gemeenten. Daar heeft het bestuur immers vaak heel direct met burgers te maken. Die moet je als bestuurder ook een stem geven, wil je applaus krijgen voor je beleid. Zo ontstaat samenspraak, met elkaar spreken.

 

Vroeger zouden we het over inspraak of overleg hebben. Op de een of andere manier is met name de term inspraak in het verdomhoekje geraakt. Is er ook werkelijk verschil of bedoelen we met een ander woord hetzelfde?

 

Helemaal duidelijk is het niet. Bestuurders tonen met samenspraak hun goede bedoelingen. ‘We willen iets, maar we willen eerst weten wat jullie ervan vinden: laten we in gesprek gaan’. Inspraak heeft een meer formele betekenis: mensen of instellingen kunnen ergens op reageren, het bestuur luistert en trekt vervolgens zijn conclusies. In die zin suggereert samenspraak dat burgers een grotere stem hebben: je doet het samen, met elkaar. Dat leidt tot betere besluiten.

 

En toch knaagt er iets bij mij. Samenspraak doet mij toch denken aan een Poolse landdag, veel en lang vergaderen, maar dan: ‘Aan het eind deden ze een plas en alles bleef zoals het was.’ Bij inspraak denk ik meer aan tegenspraak, aan kritisch volgen van bijvoorbeeld met openbaar bestuur, vaak ook met een wettelijke basis: een wettelijk recht om gehoord te worden. Daar zou ik als burger iets meer van verwachten dan van samenspraak. Maar misschien is deze opvatting in tegenspraak met wat ik eerder in dit stukje beweerde…

 

 

 

 

 


Deze website is powered by: Mail de webmaster hier