Correcte schrijfwijze

(Uit: De notadokter is gek; een bundel columns over taalaspecten in relatie tot ambtelijk taalgebruik, juni 2004)

 

De opstellers van het eerste Groot VWS-dictee hadden het zich vorige week, ongewild, niet gemakkelijk gemaakt. Nog tijdens het nakijken bestond een verschil van opvatting over de juiste schrijfwijze van twee termen: drieëneenhalve en Hare Majesteit de Koningin. De jury rekende daarom in arren moede verschillende schrijfwijzen goed, zodat een aantal deelnemers goed weg kwam.

 

De juiste schrijfwijze is niet altijd wiskundig vast te stellen of direct uit een handboek te halen. ‘Drieëneenhalve’ kun je op het eerste gezicht ook los van elkaar schrijven: drie en een halve. Het gaat in twijfelgevallen om de juiste interpretatie van regels; de oplossing staat niet zomaar in een woordenboek. Voor ‘drieëneenhalve’ geldt uiteindelijk dat er geen reden is om niet aan elkaar te schrijven; het trema is nodig voor de juiste uitspraak. De Schrijfwijzer van Jan Renkema is de bijbel voor dit soort taalproblemen, maar er zijn meer goede handboeken over taal en spelling, zoals Vraagbaak Nederlands van Eric Tiggeler en In goed Nederlands van Jan van der Pol.

 

Voor Hare Majesteit de Koningin geldt nog iets anders. Het is een voorname aanspreektitel en dan hanteer je in beginsel hoofdletters bij elk zelfstandig woord, behalve bij het lidwoord ‘de’. Een andere regel zegt echter dat de ‘k’ van koningin een kleine letter krijgt, dus zou Hare Majesteit de koningin ook verdedigbaar zijn. In dit geval is ook belangrijk hoe de majesteit er zelf over denkt. Indien het Hof of de Rijksvoorlichtingsdienst zelf steeds de hoofdletter ‘K’ gebruiken, is het een goed gebruik om deze spelling aan te houden. Je kunt mensen die dit overnemen dan ook geen taalkundig verwijt maken.

 

De voorbeelden tonen eens te meer aan dat taal soms voor meerdere uitleg vatbaar is. Het hangt ook sterk af van de gebruikers. Wat te denken van de longziekte SARS (een afkorting) die door het Algemeen Dagblad van begin af aan als ‘sars’ is geschreven. Het AD had een simpele verklaring: op den duur raakt de afkorting als zelfstandige term ingeburgerd en wordt het ‘sars’ (net als bij ‘mkz’ vervallen de hoofdletters) en waarom dat dan niet meteen gedaan? Dat klinkt niet onlogisch, maar hoe weet je van tevoren of een term ingeburgerd raakt? Wanneer SARS veel minder ingrijpend was geweest, had het AD er mooi naastgezeten.

 

Mijn advies is: kijk eerst of een woord in een gezaghebbend handboek voorkomt. De meest gebruikte zijn de Woordenlijst Nederlandse taal (‘Groene boekje’) en het Groot Woordenboek der Nederlandse taal (de Van Dale). Beide naslagwerken staan als programma bij de VWS-toepassingen op de computer. Het Groene boekje is ook handig om zelf te hebben. Daarnaast is het gebruik van de spellingcontrole van Word een verplichting bij elke tekst. Andere goede naslagwerken zijn Kramers Handwoordenboek Nederlands en het Groene Woordenboek.

 

Staat een woord of term niet in één van deze naslagwerken dan komt het aan op het hanteren van spellingsregels. Hoe schrijf ik vijftigmeterwedstrijdzwembad? Zo dus. De Schrijfwijzer is daarin toonaangevend, maar ook de stijlboeken van de Volkskrant, NRC en Trouw kunnen dan uitkomst bieden. Raadpleeg anders een taalgevoelige collega, of neem contact op met het tekstbureau Textuur dat voor VWS werkt, of bel de notadokter. Goede kans dat ik het ook niet meteen weet, maar u krijgt zo spoedig mogelijk antwoord. De notadokter is zonodig een Kwik Fit: ’s morgens uw probleem gemeld, ’s middags met oplossing en al geholpen. Met garantie, voor zover de taal als levend organisme dat toelaat.


Deze website is powered by: Mail de webmaster hier